Vechten voor een wereld zonder drugs

Van onze verslaggever Dianne van der lans
Heerhugowaard -
Drugshandel is moeilijk te minderen. Via allerlei omwegen weten de handelaars
hun troep te verkopen. Er wordt vaak gedeald via tussenpersonen en meestal is
er een heel netwerk van smokkelaars. De afgelopen tijd werden er zelfs
vliegtuigen ingezet om de drugs binnen de Europese landen te vervoeren. Hoe ver
gaan de bendes om hun drugs te verkopen? Wat doet de overheid
ertegen?
De Nederlandse havens zijn de toegangspoorten van Europa.
Vanwege de niet al te strenge controle kan de drugs eenvoudig vervoerd worden
naar andere Europese landen. De overheid treedt wel op tegen de drugssmokkel,
maar de handelaars weten altijd een manier om deze te omzeilen. Zelf produceert
Nederland ook verschillende soorten drugs, voornamelijk synthetische drugs
(XTC).
Allochtone Nederlanders met een Surinaamse, Marokkaanse
of Turkse afkomst zijn over het algemeen meer betrokken bij drugscriminaliteit
dan autochtone Nederlanders.
De opbrengst van de drugs gaat meestal regelrecht naar de
landen waar de handelaars oorspronkelijk vandaan komen.
Buitenlandse drugsorganisaties hebben in Nederland
netwerken opgezet. Aan het hoofd van deze netwerken staan zogeheten
drugsbaronnen. Zij hebben weer contact met andere drugsbaronnen in het
buitenland om te zorgen dat alles soepel verloopt. De Nederlandse drugsbaronnen
doen graag mee aan de drugshandel en deinzen niet terug voor omkoping of moord.
De bekendste Nederlandse drugsbaron is Klaas Bruinsma.
Het drugstoerisme wordt ook gezien als een probleem. Men
reist naar een plek waar drugs legaal wordt verkocht om grote voorraden in te
slaan, omdat er in hun eigen land geen mogelijkheid is om zoveel drugs te
kopen. Vanwege de verschillende wetten en regels in de Europese landen worden
de drugs heen en weer gesmokkeld binnen Europa. Met als gevolg dat het
drugstoerisme zich alleen maar uitbreidt en de overheid de grip op de
drugshandel verliest.
Onze hoofdstad smokkelt ook graag mee. Het
aantal coffeeshops in Amsterdam is extreem hoog in vergelijking tot andere
landen. Het is dan ook vrij logisch dat buitenlanders als eerste ‘wiet!’ roepen
als ze Amsterdam horen. De overheid en de Amsterdamse gemeente proberen wat aan
dat beeld te doen. Sinds 1997 is het aantal coffeeshops in de hoofdstad
teruggedrongen van 340 naar 214. Nog steeds vindt de gemeente dat te veel.
Momenteel gaat er een strijd tussen de gemeente Amsterdam en de
coffeeshophouders, omdat er veel coffeeshops op nog geen 250 meter van
middelbare scholen liggen. De gemeente doet er alles aan om deze verkooppunten te sluiten.
Ook de regering draagt bij aan het minderen van
coffeeshop en drugshandel in Nederland. Zo zijn er veel wetten bij gekomen om de
drugshandelaars strenger aan te kunnen pakken en de gezondheid van de bevolking
te kunnen behouden. Omdat de drugshandel en het drugstoerisme in heel Europa
voorkomt, heeft het Europees Parlement een drugbeleid opgesteld voor alle
Europese landen. De belangrijkste punten van het beleid zijn het terugdringen
van vraag naar en aanbod van drugs, de internationale samenwerking tussen de
Europese landen en het uitwisselen van informatie zodat drugsbendes gepakt
kunnen worden.
Hiermee probeert de EU de drugscriminaliteit te
bestrijden en de volksgezondheid te beschermen.
Er is een foundation opgericht die wereldwijd
informatie verspreid over de gevaren van drugs. Er worden meer dan 56 miljoen
folders verspreid door vrijwilligers in alle landen. Zij geven les aan miljoenen
kinderen om te zorgen dat deze kinderen een drugsvrij leven
krijgen.
Zonder deze organisaties en samenwerking tussen de landen
zouden de drugshandelaren moeilijk opgepakt kunnen worden en worden verslaafde
kinderen nauwelijks geholpen. De strijd tegen drugs is nog lang niet
over.
Maar stukje bij beetje helpt iedereen bij aan een ‘drug-free
world’.
Heerhugowaard -
Drugshandel is moeilijk te minderen. Via allerlei omwegen weten de handelaars
hun troep te verkopen. Er wordt vaak gedeald via tussenpersonen en meestal is
er een heel netwerk van smokkelaars. De afgelopen tijd werden er zelfs
vliegtuigen ingezet om de drugs binnen de Europese landen te vervoeren. Hoe ver
gaan de bendes om hun drugs te verkopen? Wat doet de overheid
ertegen?
De Nederlandse havens zijn de toegangspoorten van Europa.
Vanwege de niet al te strenge controle kan de drugs eenvoudig vervoerd worden
naar andere Europese landen. De overheid treedt wel op tegen de drugssmokkel,
maar de handelaars weten altijd een manier om deze te omzeilen. Zelf produceert
Nederland ook verschillende soorten drugs, voornamelijk synthetische drugs
(XTC).
Allochtone Nederlanders met een Surinaamse, Marokkaanse
of Turkse afkomst zijn over het algemeen meer betrokken bij drugscriminaliteit
dan autochtone Nederlanders.
De opbrengst van de drugs gaat meestal regelrecht naar de
landen waar de handelaars oorspronkelijk vandaan komen.
Buitenlandse drugsorganisaties hebben in Nederland
netwerken opgezet. Aan het hoofd van deze netwerken staan zogeheten
drugsbaronnen. Zij hebben weer contact met andere drugsbaronnen in het
buitenland om te zorgen dat alles soepel verloopt. De Nederlandse drugsbaronnen
doen graag mee aan de drugshandel en deinzen niet terug voor omkoping of moord.
De bekendste Nederlandse drugsbaron is Klaas Bruinsma.
Het drugstoerisme wordt ook gezien als een probleem. Men
reist naar een plek waar drugs legaal wordt verkocht om grote voorraden in te
slaan, omdat er in hun eigen land geen mogelijkheid is om zoveel drugs te
kopen. Vanwege de verschillende wetten en regels in de Europese landen worden
de drugs heen en weer gesmokkeld binnen Europa. Met als gevolg dat het
drugstoerisme zich alleen maar uitbreidt en de overheid de grip op de
drugshandel verliest.
Onze hoofdstad smokkelt ook graag mee. Het
aantal coffeeshops in Amsterdam is extreem hoog in vergelijking tot andere
landen. Het is dan ook vrij logisch dat buitenlanders als eerste ‘wiet!’ roepen
als ze Amsterdam horen. De overheid en de Amsterdamse gemeente proberen wat aan
dat beeld te doen. Sinds 1997 is het aantal coffeeshops in de hoofdstad
teruggedrongen van 340 naar 214. Nog steeds vindt de gemeente dat te veel.
Momenteel gaat er een strijd tussen de gemeente Amsterdam en de
coffeeshophouders, omdat er veel coffeeshops op nog geen 250 meter van
middelbare scholen liggen. De gemeente doet er alles aan om deze verkooppunten te sluiten.
Ook de regering draagt bij aan het minderen van
coffeeshop en drugshandel in Nederland. Zo zijn er veel wetten bij gekomen om de
drugshandelaars strenger aan te kunnen pakken en de gezondheid van de bevolking
te kunnen behouden. Omdat de drugshandel en het drugstoerisme in heel Europa
voorkomt, heeft het Europees Parlement een drugbeleid opgesteld voor alle
Europese landen. De belangrijkste punten van het beleid zijn het terugdringen
van vraag naar en aanbod van drugs, de internationale samenwerking tussen de
Europese landen en het uitwisselen van informatie zodat drugsbendes gepakt
kunnen worden.
Hiermee probeert de EU de drugscriminaliteit te
bestrijden en de volksgezondheid te beschermen.
Er is een foundation opgericht die wereldwijd
informatie verspreid over de gevaren van drugs. Er worden meer dan 56 miljoen
folders verspreid door vrijwilligers in alle landen. Zij geven les aan miljoenen
kinderen om te zorgen dat deze kinderen een drugsvrij leven
krijgen.
Zonder deze organisaties en samenwerking tussen de landen
zouden de drugshandelaren moeilijk opgepakt kunnen worden en worden verslaafde
kinderen nauwelijks geholpen. De strijd tegen drugs is nog lang niet
over.
Maar stukje bij beetje helpt iedereen bij aan een ‘drug-free
world’.