Alles over de Economische en Monetaire Unie in Europa
Een artikel van onze verslaggever Marcel Munster.
Sinds 1999 is Europa echt een Economische en Monetaire unie. Dat wil zeggen dat er 17 lidstaten van de Europese unie hetzelfde betaalmiddel hebben namelijk de euro. Niet alleen de euro heeft hier mee te maken, later in dit verslag komen er nog meer punten. De vorming van de Economische en Monetaire Unie gebeurde niet in een keer maar in drie fases. De 1e in 1990, de 2e in 1994 en de 3e in 1999.
De Economische en Monetaire unie ontstond in drie fases:
· De 1e fase begon op 1 juli 1990. In deze fase werden de deviezencontroles afgeschaft. Dit betekent dat er niet op elkaars munteenheid wordt gecontroleerd binnen de Europese Unie. Ook werden er fondsen opgericht om verschillen kleiner te maken tussen Europese landen (bijv. loonafspraken). Daarnaast was ook nog het idee om de economieën van diverse landen samen te laten vloeien tot een Europese economie.
· De 2e fase begon op 1 januari 1994. Hierin werd vooral aandacht gevestigd voor de gezamenlijke munt. Deze fase begon met de oprichting van het Europees Monetair Instituut , in 1998 werd dit de Europese Centrale Bank. Als nationale banken een belangrijke beslissing wilden nemen werd eerst het Europees Monetair Instituut geraadpleegd. Ook werden er voorschriften gemaakt om nationale begrotingstekorten laag te houden. Een begrotingstekort wil zeggen dat de uitgaven van Rijksoverheid groter zijn dan de inkomsten.
· De 3e fase begon op1 januari 1999. De 3e fase was het ontstaan van de euro. 11 landen stapten over op deze gezamenlijke munt namelijk: Nederland, Duitsland, Frankrijk, België, Oostenrijk, Spanje, Portugal, Luxemburg, Finland en Ierland.
Het ontstaan van de euro was het belangrijkst van de Economische en Monetaire Unie maar het heeft nog veel meer opgeleverd als alleen dat. De Europese kapitaalmarkt werd vrijgemaakt en iedere inwoner van een van de EU-lidstaten kon in elke lidstaat een bank- en spaarrekening openen. Het Europese Monetaire Instituut, wat nu de Europese Centrale Bank is, werd opgericht en dit was goed voor de samenwerking van de nationale banken.
In 1999 begonnen Nederland, Duitsland, Frankrijk, België, Oostenrijk, Spanje, Portugal, Luxemburg, Finland en Ierland met de invoering van de euro maar hier bleef het niet bij. Op 1 januari 2002 kwam Griekenland daar ook bij. Op 1 januari 2007 betaalde ze ook in Slovenië met de euro. Op 1 januari 2008 sloten Cyprus en Malta zich bij de euro aan. Slowakije kwam er bij in 2009 en Estland maakte er in 2011 17 van. Er zijn ook nog een aantal lidstaten die de euro nog niet gebruiken dat zijn: Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Zweden, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Roemenië en Bulgarije. Een kaartje met de landen die de euro als betaalmiddel hebben.
De Economische en Monetaire Unie heeft dus voor een grote verandering in Nederland en in Europa gezorgd. Want zonder de Economische en Monetaire Unie zouden we niet met de euro betalen en zou alles wat met de economie te maken heeft heel anders gaan in Nederland en in Europa. Zonder de Economisch en Monetaire Unie zal de samenwerking met de ander EU-lidstaten minder goed zijn want nu kunnen de landen elkaar helpen met economische probelemen.
Sinds 1999 is Europa echt een Economische en Monetaire unie. Dat wil zeggen dat er 17 lidstaten van de Europese unie hetzelfde betaalmiddel hebben namelijk de euro. Niet alleen de euro heeft hier mee te maken, later in dit verslag komen er nog meer punten. De vorming van de Economische en Monetaire Unie gebeurde niet in een keer maar in drie fases. De 1e in 1990, de 2e in 1994 en de 3e in 1999.
De Economische en Monetaire unie ontstond in drie fases:
· De 1e fase begon op 1 juli 1990. In deze fase werden de deviezencontroles afgeschaft. Dit betekent dat er niet op elkaars munteenheid wordt gecontroleerd binnen de Europese Unie. Ook werden er fondsen opgericht om verschillen kleiner te maken tussen Europese landen (bijv. loonafspraken). Daarnaast was ook nog het idee om de economieën van diverse landen samen te laten vloeien tot een Europese economie.
· De 2e fase begon op 1 januari 1994. Hierin werd vooral aandacht gevestigd voor de gezamenlijke munt. Deze fase begon met de oprichting van het Europees Monetair Instituut , in 1998 werd dit de Europese Centrale Bank. Als nationale banken een belangrijke beslissing wilden nemen werd eerst het Europees Monetair Instituut geraadpleegd. Ook werden er voorschriften gemaakt om nationale begrotingstekorten laag te houden. Een begrotingstekort wil zeggen dat de uitgaven van Rijksoverheid groter zijn dan de inkomsten.
· De 3e fase begon op1 januari 1999. De 3e fase was het ontstaan van de euro. 11 landen stapten over op deze gezamenlijke munt namelijk: Nederland, Duitsland, Frankrijk, België, Oostenrijk, Spanje, Portugal, Luxemburg, Finland en Ierland.
Het ontstaan van de euro was het belangrijkst van de Economische en Monetaire Unie maar het heeft nog veel meer opgeleverd als alleen dat. De Europese kapitaalmarkt werd vrijgemaakt en iedere inwoner van een van de EU-lidstaten kon in elke lidstaat een bank- en spaarrekening openen. Het Europese Monetaire Instituut, wat nu de Europese Centrale Bank is, werd opgericht en dit was goed voor de samenwerking van de nationale banken.
In 1999 begonnen Nederland, Duitsland, Frankrijk, België, Oostenrijk, Spanje, Portugal, Luxemburg, Finland en Ierland met de invoering van de euro maar hier bleef het niet bij. Op 1 januari 2002 kwam Griekenland daar ook bij. Op 1 januari 2007 betaalde ze ook in Slovenië met de euro. Op 1 januari 2008 sloten Cyprus en Malta zich bij de euro aan. Slowakije kwam er bij in 2009 en Estland maakte er in 2011 17 van. Er zijn ook nog een aantal lidstaten die de euro nog niet gebruiken dat zijn: Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Zweden, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Roemenië en Bulgarije. Een kaartje met de landen die de euro als betaalmiddel hebben.
De Economische en Monetaire Unie heeft dus voor een grote verandering in Nederland en in Europa gezorgd. Want zonder de Economische en Monetaire Unie zouden we niet met de euro betalen en zou alles wat met de economie te maken heeft heel anders gaan in Nederland en in Europa. Zonder de Economisch en Monetaire Unie zal de samenwerking met de ander EU-lidstaten minder goed zijn want nu kunnen de landen elkaar helpen met economische probelemen.