Nederlandse arbeidsmarkt steeds krapper
Een artikel van onze verslaggever Maarten Stroet.
Wanneer u aan u kinderen vraagt wat ze willen worden krijgt u vaak de originele antwoorden: astronaut, beroemdheid, brandweerman, politieagent of precies hetzelfde als hun ouders. Natuurlijk wordt u kind bijna nooit een van deze beroepen, maar toch krijgen de mensen van tegenwoordig steeds hogere onderwijs- en beroeps adviezen. Hierdoor worden de beroepsgroepen die een lagere opleiding nodig hebben steeds kleiner. Hierdoor krijgt Nederland nu bijvoorbeeld al een tekort aan mensen die een ambachtelijk beroep uitoefenen. Verwacht wordt dat er rond 2014 / 2015 een erg groot tekort komt aan goed opgeleide mensen voor meer dan de helft van de beroepen in Nederland.
Door heel Europa zie je grote verschillen tussen de arbeidsmarkt, dit heeft deels te maken met de verschillen tussen gebruiken, maar de opleidingsniveaus zijn natuurlijk de grootste verschillen. Binnen de andere Europese landen bestaan, net als in Nederland, ook grote verschillen tussen de arbeidsmarkt binnen het land zelf. In Nederland was in ongeveer 1995 een tekort aan laag opgeleide mensen, voor bijvoorbeeld in de landbouw, in de kassen en in bollenschuren.
De mensen die in die tijd kozen om in die sector te gaan werken kregen gemiddeld best goed betaald. Dat deze mensen goed betaald kregen komt door het systeem van vraag en aanbod, dit houdt in dat wanneer de vraag naar iets erg groot is, wordt er veel voor betaald, maar waarneer de vraag klein is en het aanbod groot, wordt er weinig voor betaald. In 1995 kwamen er dus ook veel buitenlanders naar Nederland, maar toen er minder vraag naar deze sector kwam was een groot deel van de mensen die naar Nederland kwamen voor veel werk, alweer werkeloos.
Arbeid is heterogeen, dit houdt in dat je niet zomaar elk werk kan gaan doen wat je graag wilt doen, het hangt af van opleiding, ervaring, eigenschappen en je eigen karakter. Het maakt ook uit wat je zelf wilt gaan doen, dit kan niet altijd vanwege belemmeringen zoals de reis naar je opleiding, studie of werk, maar ook je wensen en eisen zijn belangrijk en kunnen je weerhouden om een baan aan te nemen of zelfs maar op te zoeken. Er vindt daardoor voortdurend een zoekproces plaats waarbij vragers en aanbieders een acceptabele of betere partner willen vinden en onderhandelen over een arbeidsovereenkomst. Het resultaat hiervan is dat er op elk moment zowel werkloosheid als openstaande vacatures bestaan. Dat er mensen werkloos zijn terwijl er toch ruim voldoende werk beschikbaar is, is dus het gevolg van de normale werking van de arbeidsmarkt. Zonder dit zoekproces zou de arbeidsmarkt niet naar behoren kunnen functioneren. De algemene werkeloosheid die door het constante zoeken naar werk ontstaat wordt frictiewerkeloosheid genoemd.
Bij een krappe arbeidsmarkt zullen lonen onder invloed van vraag en aanbod stijgen, bij een ruime arbeidsmarkt zullen lonen echter niet meteen dalen. Dit gebeurd vaak pas na een bepaalde tijd, waarin er veel onderhandeld is onder de werknemers. Om de arbeidsmarkt gemiddeld of in ieder geval flexibel te maken zouden de werknemers bijvoorbeeld strenger naar de nieuwe werknemers kijken. De werknemers zouden ook makkelijker ontslagen kunnen worden, zo kan de doorstroming van nieuwe werknemers sneller gaan en de werknemers aansporen harder te werken, vanwege angst van snel ontslag. Ook kan er een beter systeem komen om de werkelozen aan te sporen harder op zoek te gaan naar werk.
Wanneer u aan u kinderen vraagt wat ze willen worden krijgt u vaak de originele antwoorden: astronaut, beroemdheid, brandweerman, politieagent of precies hetzelfde als hun ouders. Natuurlijk wordt u kind bijna nooit een van deze beroepen, maar toch krijgen de mensen van tegenwoordig steeds hogere onderwijs- en beroeps adviezen. Hierdoor worden de beroepsgroepen die een lagere opleiding nodig hebben steeds kleiner. Hierdoor krijgt Nederland nu bijvoorbeeld al een tekort aan mensen die een ambachtelijk beroep uitoefenen. Verwacht wordt dat er rond 2014 / 2015 een erg groot tekort komt aan goed opgeleide mensen voor meer dan de helft van de beroepen in Nederland.
Door heel Europa zie je grote verschillen tussen de arbeidsmarkt, dit heeft deels te maken met de verschillen tussen gebruiken, maar de opleidingsniveaus zijn natuurlijk de grootste verschillen. Binnen de andere Europese landen bestaan, net als in Nederland, ook grote verschillen tussen de arbeidsmarkt binnen het land zelf. In Nederland was in ongeveer 1995 een tekort aan laag opgeleide mensen, voor bijvoorbeeld in de landbouw, in de kassen en in bollenschuren.
De mensen die in die tijd kozen om in die sector te gaan werken kregen gemiddeld best goed betaald. Dat deze mensen goed betaald kregen komt door het systeem van vraag en aanbod, dit houdt in dat wanneer de vraag naar iets erg groot is, wordt er veel voor betaald, maar waarneer de vraag klein is en het aanbod groot, wordt er weinig voor betaald. In 1995 kwamen er dus ook veel buitenlanders naar Nederland, maar toen er minder vraag naar deze sector kwam was een groot deel van de mensen die naar Nederland kwamen voor veel werk, alweer werkeloos.
Arbeid is heterogeen, dit houdt in dat je niet zomaar elk werk kan gaan doen wat je graag wilt doen, het hangt af van opleiding, ervaring, eigenschappen en je eigen karakter. Het maakt ook uit wat je zelf wilt gaan doen, dit kan niet altijd vanwege belemmeringen zoals de reis naar je opleiding, studie of werk, maar ook je wensen en eisen zijn belangrijk en kunnen je weerhouden om een baan aan te nemen of zelfs maar op te zoeken. Er vindt daardoor voortdurend een zoekproces plaats waarbij vragers en aanbieders een acceptabele of betere partner willen vinden en onderhandelen over een arbeidsovereenkomst. Het resultaat hiervan is dat er op elk moment zowel werkloosheid als openstaande vacatures bestaan. Dat er mensen werkloos zijn terwijl er toch ruim voldoende werk beschikbaar is, is dus het gevolg van de normale werking van de arbeidsmarkt. Zonder dit zoekproces zou de arbeidsmarkt niet naar behoren kunnen functioneren. De algemene werkeloosheid die door het constante zoeken naar werk ontstaat wordt frictiewerkeloosheid genoemd.
Bij een krappe arbeidsmarkt zullen lonen onder invloed van vraag en aanbod stijgen, bij een ruime arbeidsmarkt zullen lonen echter niet meteen dalen. Dit gebeurd vaak pas na een bepaalde tijd, waarin er veel onderhandeld is onder de werknemers. Om de arbeidsmarkt gemiddeld of in ieder geval flexibel te maken zouden de werknemers bijvoorbeeld strenger naar de nieuwe werknemers kijken. De werknemers zouden ook makkelijker ontslagen kunnen worden, zo kan de doorstroming van nieuwe werknemers sneller gaan en de werknemers aansporen harder te werken, vanwege angst van snel ontslag. Ook kan er een beter systeem komen om de werkelozen aan te sporen harder op zoek te gaan naar werk.